Uitsluitend omwille van zijn nieuwe vriendenkring aanvaardt de pas gescheiden Jan een helderziende te raadplegen. Hijzelf gelooft wel niet in waarzeggerij maar op die manier hoopt hij toch misschien te weten te komen waarom zijn enig kind - geboren na veertien jaar huwelijk - gehandicapt ter wereld kwam en waarom dat ongeluk heeft geleid tot de teloorgang van zijn huwelijk. De helderziende stelt hem echter teleur: in plaats van een antwoord te geven op zijn vragen vertelt zij een onwaarschijnlijk verhaal over een vorig leven.
Tegen de achtergrond van de bewogen geschiedenis van de jaren 1983-1991 (de bende van Nijvel, de CCC, het Heizeldrama, Tsjernobyl, de Golfoorlog) ontdekt Jan, die een hele reeks dramatische verhoudingen heeft met allemaal zeer bijzondere vrouwen, stukje bij beetje de parallel tussen het verhaal van de helderziende en wat er met hem gebeurt.
Wanneer hij eindelijk weer het geluk meent te hebben gevonden in de armen van Rachida slaat het onafwendbaar - en inderdaad voorspelbaar - lot toe.
De bedenkingen die Jan, de verteller van het verhaal, zich maakt bij het maatschappelijk gebeuren in die beroerde periode, vormen een duidelijk herkenbaar decor dat het fictief verhaal een bijzonder timbre geeft. Maar dit decor wordt niet geschetst als een historische kroniek. Het relaas van die ware gebeurtenissen wordt ingekaderd als dialoog tussen de personages en alzo aangewend om de impressies van de verschillende karakters te vertolken.
De geschiedenis zoals ze verteld wordt door de helderziende vormt de kwintessens van deze roman, al bestempelt Jan ze als onaannemelijk. De beschouwingen omtrent dat 'occulte' element worden echter subtiel ten tonele gevoerd: het zijn kleine passages die als een rode draad door de roman lopen. De lezer zal ongetwijfeld zelf op zoek gaan naar andere betekenissen voor deze schijnbare ongerijmde beweringen.
Een opmerkelijk debuut!
|