|
Titel:
|
In de schaduw van de moerbeiboom, met gedichten van Car |
Auteur:
|
Jessy Maesen |
Uitgeverij:
|
Free Musketeers |
Jaar:
|
2007 |
ISBN:
|
978-90-8539-686-4 |
|
Marie-Louise De Raeymaecker | In dit boek viel mij meteen op dat de auteur veel autobiografisch materiaal verwerkt heeft.
Sommige voornamen en gebeurtenissen echter kregen hier een andere rol.
Er werd gezocht naar het evenwicht tussen fictie en realiteit...
Het gaat hier om een levensecht verhaal, vlot en onderhoudend. De techniek in het boek staat echt borg voor spanning, maakt dat je steeds verder wil lezen naar de ontknoping toe.
Het verhaal is doorlopend psychologie van de man en de vrouw en dit niet alleen voor wat de relaties van enerzijds Elvira en anderzijds Richard betreft.
Vooral de wijze waarop de schrijfster personen, zaken (huizen, kamers, kerkhof), taferelen, omstandigheden verwoordt, blijkt haar grote kunst te zijn. Ze gebruikt mooie treffende adjectieven die niet alleen strelend zijn voor het oog, in zoverre zoiets in taal mogelijk is, maar ook geuren en gevoelens oproepen.
Ze heeft opmerkelijk veel zin voor detail en kan zich in vele personages/karakters verplaatsen.
Daarvan vinden we voorbeelden in ieder hoofdstuk.
De figuren Richard ( = Charlie), Gerard Anton, Gust, Elvira, Emma, Charlie (= Richard), en niet te vergeten Minkel de poes, zijn in het hele boek aanwezig. Toch kregen ze elk (behalve de poes) nog een eigen hoofdstuk waarin ieder van hen nog meer uitgediept werd.
De aanloop naar het dagboek van Emma via de onwettige zoon Gust en niet in het minst de ontrafeling van dat bewuste document, is literair een fenomenale vondst!!
Aanvankelijk denk je dat Elvira en Richard de belangrijkste personen zijn in het verhaal, maar op een uiterst geraffineerde manier blijkt Emma de hoofdrol te spelen en dit door middel van haar geheimzinnige dagboek.
Heel gevoelig beschrijft Jessy de psychisch-labiele Gust. Dat doet ze op een subtiele, lieve ontroerende manier die niet iedereen gegeven is en die diepmenselijkheid uitstraalt. Dat is pas Kunst!!
In het verhaal wemelt het van gevoelige, mooie beschrijvingen, speciale en rake uitspraken, onvergetelijke gebeurtenissen. Alle situaties die zich kunnen voordoen in het echte leven komen aan bod; leuke en minder leuke, oplosbare en onoplosbare.
Jessy verwerkt ongemerkt een schat aan flora en fauna in haar zinnen. Landschappen geeft ze adembenemend-mooi weer. De natuur is overal overvloedig aanwezig: verscheidene vogelsoorten, planten, bloemen, de meesterlijke uitbeelding van een onweer, de breekbare beschrijving van regendruppels...
Dat verdedigen uit zich ook in de hoofdstukken waar er discussie is met een buurvrouw over het snoeien van de haag en met een jonge politieman over sluikstorting in de haag.
Op pagina 65, waar er sprake is van een kruiden- en groentetuin, vind je uitleg over zowat elke plant.
Ook het metafysische komt hier aan bod wanneer Richard, als kleine jongen, een droomverschijning van zijn eigen vader heeft.
Hier en daar treden er enkele raakpunten op. Zowel Gust als Richard worden naar hun echte vaders genoemd zonder dat er iemand argwaan krijgt.
Elvira moet het boek van Richard herlezen maar tevens het dagboek van Emma ontcijferen.
Onder autobiografisch kan ik misschien ook de manier van reizen van Richard rangschikken evenals diens wensdroom ooit een boek te schrijven ???
Zij heeft zeer zeker geen traditionele opvattingen over huwelijk en/of seks. Ze ergert zich duidelijk aan het feit dat de vrouw-in-het-algemeen geremd wordt in haar ontplooiing.
Tussen de zinnen door ontdek je langzaamaan dat Gust de halfbroer is van Elvira, maar dat waarschijnlijk zelf nooit te weten zal komen.
Stierf Emma een natuurlijke dood? Of was het moord? Het boek heeft een open einde.
De gedichten van Car zijn voor mij niet noodzakelijk. Ik kan ze geen speciale betekenis geven ten opzichte van het verhaal in dit boek.
Taalkundig zijn er een paar storende steeds weerkerende foutjes, oa
- respectievelijk ( = bijwoord) waar het moet zijn: respectief (= adjectief)
- beroep doen op waar het moet zijn : een beroep doen
- telkens ik (ga) waar het moet zijn : telkens als ik (ga)
|
|
|