Deze winter reed ik eens van Antwerpen naar Limburg. Voorbij Herentals lag het landschap er volledig wit bij, en nog wat verder kwam nog mist opzetten. De zijkanten van de autoweg veranderden in een zeer geheimzinnige omgeving en ik betrapte mezelf erop dat ik zat te dromen van een tocht door die wazige witheid (ik zat gelukkig in de passagierszetel). Ik zag mezelf steeds meer verdwalen, de beschaving achter mij laten, en terechtkomen in een afgelegen dorp waar de tijd was blijven stilstaan. Onderweg ontmoette ik kobolden en andere sprookjesfiguren...
Toen ik dit boek in handen kreeg, vroeg ik me af of de auteur ook zo'n visoen had gehad. Want hij beschrijft mijn droomtocht... Alleen is dit verhaal nog veel geheimzinniger dan al wat ik me in die auto inbeeldde, en is de tijd in de roman niet blijven stilstaan. De tijd is er helemaal van streek... Of hoe zeg je dat? Is Groentje, de verloren gelopen persoon, echt de oude man die men Bruintje noemt? Is Bruintje Groentje? Wie zijn de beren?
Meeslepend gewoon, boeiend. En geschreven in een beeldrijke, gevarieerde taal.
Toch een serieuze kritiek: de drukproeven had de auteur best nog door iemand anders laten verbeteren... Op bijna elke bladzjde vind je een zet- of typfout. En dat hindert!!!
|