|
Titel:
|
Subtiela Bombastica, een tocht op gevoel |
Auteur:
|
Maularia Fist |
Uitgeverij:
|
|
Jaar:
|
2010 |
ISBN:
|
|
|
In mijn recensie schreef ik toen:
Cynisch, soms vergald, zegt hij ongezouten eerlijk zijn gedacht of veeleer vertaalt hij open minded wat hij aanvoelt tegenover mens of situatie. Het gif dat hij bij (k)wijlen uitspuwt, is niet gevaarlijk, het hoort bij het leven, bij het spel van verweren en overleven.
Wie is de dichter? Wat stelt hij voor? Wat is het motief, de drijfveer? Welke zijn de werktuigen?
Gedichten zijn emotief, gerockt uit reinste woorden, sterk aftreksel, de dichter verheft zijn stem in stilte, hij is een jammerende ziel.
Hij dichter beseft dat hij navelstaart, maar hij vindt dit niet erg, de lezer moet er leren mee omgaan, hij moet wat hem aanbelangt of aanspreekt verwerken. Met andere woorden: ook de lezer heeft een taak die Maularia Fist omschrijft als het bekijken van jezelf in de spiegel/met je eigen gelaat en uit de confrontatie van jezelf met de woorden van de dichter uit de knoop raken.
De dichter doet alsof hij alles onder controle heeft (zijn geforceerd relativeren), maar toch scheurt uit het lichaam Bundel een getormenteerd alter ego die het uitschreeuwt van ellende.
Maularia Fist is een mix van performer en dichter, zijn gedichten komen het best tot hun recht als hij ze zelf voordraagt. Dichter en gedicht zorgen voor de communicatie met de luisteraar. Hij doorbreekt graag de structuur van het gedicht om te kunnen zeggen wat hij bedoelt en hoe hij het wil laten horen. Door zijn ongestructureerd rijmen (binnenrijm en eindrijm) trekt hij de aandacht en verleent zelfs aan de banaalste werkelijkheid een muzikaal air.
bombastisch ga ik tekeer
subtiel als een debiel
in de op- en afbouw
(p. 13)
Maularia Fist schrijft met passie, hij heeft hiervoor het juiste ritme en de juiste vorm gevonden: geen vaste structuur (vaak structuurloos), geen behoefte aan begrenzing of beperking van vers en woord, hij laat zich drijven op de stroom van zijn gevoelens.
zo lang al als ik schrijf, zo lang dan ook
zal ik blijven drijven en schrijven
(p. 21)
De dichter en de mens Maurits Sterkenburg zijn elkaars alter ego. Zij kennen elkaar door en door, soms lopen zij van elkaar weg, kort, want de drang tot eenheid is groot. Hun identificatie loopt parallel.
De identiteit van de dichter is al in de titel te vinden: hij is subtiel of fijnzinnig, hij reageert teer en gevoelig op het hoogdravende, pompeuze, pathetische. Hij is een bombastische dichter.
Soms ontkent hij de grens tussen realiteit en fantasie. Dit is zijn (broos) verweer tegen zijn eigen natuur: werkelijkheid en spel, maar wat hij spel noemt, is rauwe realiteit.
een droge en benige tik
op mijn schouder
ik zag hoe mijn handen
knekelige kootjes zonder huid werden
ik speelde tikkertje met de Dood
(p. 29)
Wanneer hij rust vindt, - tot rust komt, is de betere omschrijving, - weet hij het tijdelijke te vertalen in een van zijn betere gedichten.
tijdelijk hardhout
de zon streelt bladeren
zachtjes een zinderend warme gloed
waarbij de wind over ze gaat vaderen
en hij laat ze hangen
een briesje heeft hier vrij spel
geen probleem, waai maar aan
vol vlagen vrolijkheid
bij ontlading naar de grond
wat een eeuwige vreugde, zou je denken
ik vermaakte me alleen een poos
terwijl ik onder een beuk zat
op een vierpotige windhoos
(p. 33)
In dit gedicht zijn alweer de tegenstellingen het fundament ervan: zachtjes en zinderend, waait en hangen, eeuwige vreugde en alleen een poos.
lang leve Levenloos Liesje
ze verloor eens een vliesje
(p. 36)
de onzekerheid
maakt dat ik zeer zeker weet
er is niks zeker
(p. 27)
Maularia Fist lijkt mij een uit de hemel gevallen meteoriet, een gevallen engel die demonisch om zich heen slaat, op zijn huid (lit)tekens van Provo en Meirevolutie, hij reikt de hand naar Vinkenoog, zijn voorbeeld, hij deelt met hem de chaos in het dagelijkse leven en de relatie van dit soort chaos met de verbeeldingskracht.
|
|
|