Bundeling essay's over Vlaamse auteurs. Zeer vlot, met veel verve geschreven, soms bijtend en kleinerend over ons "Vlaams Nederlands", soms echt lovend. Omdat hij veel auteurs persoonlijk heeft gekend, kom je heel wat interessante dingen te weten. Alleen... heb ik een paar opmerkingen.
Op blz. 49 bijvoorbeeld heeft hij het over het overbodige neologisme "Hexagoon" om Frankrijk aan te duiden. Waarom overbodig? In Frankrijk gebruiken ze dat woord al een eeuwigheid (l'Hexagone). Of moest het vertaald worden (De Zeshoek)? Toch spreekt Brouwers op blz. 343 over een "deux-chevaux" en spelt de naam van dat autotje dan zo: "deusjevootje". Waarom dus wel het gedrocht "deusjevootje" en niet de naam "Hexagoon"?
Op blz. 295 gebruikt de auteur dan weer het woordje "saillant" (een saillant detail). En ik die al zo dikwijls naar het equivalent van dat Franse woord had gezocht... Is het dan zo eenvoudig? Een Nederlandere "pikt" een vreemd woord en dat mag. Een Vlaming "pikt" een ander woord en hij spreekt geen Nederlands meer...
Op blz. 108 lacht de auteur met ons woord "achteruitkijkspiegel". Maar dat woord staat wel in van Dale, met als uitleg erbij: "Spiegeltje enz...". Dus als Nederlanders voor dat voorwerp het woord "spiegeltje" gebruiken verarmen ze mijns inziens hun taal. In mijn handtas heb ik immers ook een spiegeltje!
En dan nog dit: Brouwers beweert op blz. 490: "(Brussel is ook niet) een Vlaamse stad waar in de loop van de geschiedenis een Waalse meerderheid is ontstaan". Ik dacht juist van wel: Brussel is wel een Vlaamse stad waar een Francofone (niet een Waalse) meerderheid zich is komen vestigen...
|