Die realiteit is hard en pijn dooft de glans in zijn ogen. Maar net als alle anderen weet hij zich tijdig te vermannen en draagt hij in stil aanvaarden zijn lot.
In de tweede cyclus heeft de auteur het over tijd, jeugd, twijfel, herinneringen, bezinning, hoop en verlangen. Toch blijft emotie weer als een rode draad verweven door deze cyclus. Het besef groeit gestadig, hij is zich bewust van zijn plicht en weet zich nog een vage herinnering aan zijn vorige doortocht. Hij ontdekt zo de cadans van de tijd en dat het leven steeds terug deint naar zijn oorsprong. De oorsprong van dit leven is zijn, bewust zijn en leven zoals het voorgeschreven werd, ontglippen uit de moedersschoot, de navelstreng doorknippen en vooral het leven doorgeven. Niet twijfelen of stilstaan bij pijn.
Maar leven voor je eigen kinderen. Ook hen behoeden voor het vallen en helpen bij het opstaan. Ze op hun beurt bewust maken dat alles razendsnel voorbij tolt, dat het belangrijk is om te genieten van de jeugd en van het leven. Hoewel het leven soms een lied is van uitdovende klanken, moet men toch nog de fijnste snaren blijven beroeren.
Heimwee neemt grote mate aan bij het ontdekken dat de dagen voorbij snellen, dat er geen sprake meer kan zijn van 'Later zal ik', dat men zich er dient van te vergewissen dat het leven nu is.
Elk mensenleven kent zo zijn dieptepunten, de pijn wordt soms ondraaglijk zwaar. Men komt dan in een put terecht. De mens danst en danst met trage pas op de tonen van een symfonie die niet geschreven is door een componist maar door medicatie. Want Prozac laat zelfs vogels fluiten en bloemen groeien. Het lijkt een wonder hoewel de roes vlug wegebt en men achterblijft in schamper kaarslicht. Men zoekt dan geborgenheid.
De stilte vul ik met mijn dromen:
maar ik wil mezelf nog niet weggeven
aan dromen die eeuwig zijn.
En ik besef
dat ik alleen iets kan leren
van het verleden als ik mijn levensboom ontdoe
van zijn ruwe en wilde schors.
Pas dan
zal ik zonder pijn
zowel achteruit als vooruit
kunnen kijken
en mezelf niet weggeven
aan dromen
die eeuwig zijn.
De derde en laatste cyclus heeft meer zonlicht in zich. De auteur zoekt naar hoop, goedheid, vriendschap, liefde, geluk en leven. Dit alles verweeft hij met de natuur en zijn toekomst. Hij schrijft een wens neer:
Ach, zo zou het leven moeten zijn
zoals mooie dromen
die reizen tussen vederlichte wolken
zoals dit lied
statig
zoals de bladwijzer
tussen mijn omsnoerde
|