Boekenfiche

Titel:
Breekbaar licht, gedichten
Auteur:
Dirk van Babylon
Uitgeverij:
De Distel, Brussel
Jaar:
2011
ISBN:

Besprekingen

Klik hier om een reactie te plaatsen.

Thierry Deleu
VOOR DICHTER/SCHRIJVER
DIRK VAN BABYLON
IS HET SONNET DE IDEALE VORM
OM WINST EN VERLIES, VOOR- EN TEGENSPOED, LIEFDE EN WOEDE, BEWONDERING EN VERWONDERING,
IRONIE EN HUMOR UIT TE DRUKKEN.

HIJ DOET HET MEESTERLIJK!

Ik acht het nuttig (wat een schoolmeesterachtige instap!) de lezer uit te leggen wat een sonnet is. Niet zozeer omdat ik een onderwijsmens ben geweest, maar uit bezorgdheid mensen en dingen een naam te geven. De juiste informatie is altijd een eerste vereiste om elkaar te begrijpen en van gedachten te wisselen. Als je mensen vraagt wat een sonnet is, zeggen zij meestal: een gedicht met een bepaald rijmschema. Met wat geluk weten zij ook nog dat het veertien regels heeft. Het is opgebouwd uit vier coupletten, van 4, 4, 3 en 3 regels. De eerste zijn kwatrijnen, samen vormen zij een octaaf, de tweede terzinen, samen vormen zij een sextet. En dat is het dan.

Het octaaf beschrijft bijvoorbeeld een landschap en het sextet geeft een overpeinzing bij dit landschap, of in het octaaf wordt een droom beschreven en in het sextet de confrontatie met de werkelijkheid.



Aan het einde van de 19de eeuw begonnen de sonnetten ook in Nederland en Vlaanderen aan een triomftocht die de hele 20ste eeuw zou duren (de Tachtigers). Met de komst van het vrije vers kwam het sonnet bij een aantal moderne dichters over als ouderwets en verouderd. Nochtans bleven een aantal 20ste-eeuwse dichters het sonnet beoefenen.





In 1981 werd hij dokter in de genees-, heel-, en verloskunde met grote onderscheiding.
Hij debuteerde in 1986 met de roman De zwarte bruidegom onder pseudoniem om zijn schrijverschap gescheiden te houden van zijn beroepspraktijk. Voor deze eerste roman ontving hij de Leo J. Krijnprijs. Zijn vaak duidelijk autobiografische proza, dat geen taboes uit de weg wil gaan, en uitdrukkelijk seksualiteit en seksueel overdraagbare aandoeningen tot onderwerp neemt, zou hem in zijn onkreukbaarheid als arts kunnen aantasten.
Nadat Jeroen Brouwers zijn werkelijke naam onthuld had, gaf hij zijn beroep als huisarts op, ook omdat de thematiek van zijn werk bepaald wordt door seksualiteit, eenzaamheid, angst en de ziekte aids.

Sinds 1993 is Van Breusegem/Van Babylon opnieuw huisarts in Brussel. In 1995 schrijft hij het luisterspel Molinos. Na een periode van stilte op litterair gebied, laat hij opnieuw gedichten, satirische sonnetten, verschijnen als Dirk van Babylon, in het litteraire e-zine Meander. Hij is actief lid van Pro Medicis vzw, die zich inzet voor de tweetalige zorg te Brussel, en lid van Myriade, een kleine vereniging van dichters.

Dirk van Babylon/Peter Van Breusegem heeft een website met de naam "Pasquino". Wie is Pasquino?
Een zoektocht op het Internet brengt mij bij de Piazza Pasquino in Rome. In die stad werd begin vijftiende eeuw een levensgrote mannentorso in marmer uit de Tiber gevist. De vondst kreeg een eigen sokkel en werd als standbeeld opgericht. In de jaren die volgden, toen Rome door diepe dalen ging, ontpopte het standbeeld zich tot satirisch dichter, aangezien in de nabijheid steeds weer, eeuwen lang, spotschriften en puntdichten werden aangetroffen, van wie geen auteur bekend is.

Vijfhonderd jaar lang is de stem van Pasquino met horten en stoten blijven spreken, vaak genoeg de mond gesnoerd, maar altijd opnieuw in staat tot een nieuwe tijd te spreken. Vandaag brengt Pasquino opnieuw spotgedichtjes in sonnetvorm over de politiek in ons dierbaar vaderland. Is Dirk van Babylon Pasquino? Ongetwijfeld!

Hij vat de wereld op als chaos. Dit heeft zijn gevolgen: enerzijds ontbreekt de wereld een gestructureerd systeem en anderzijds opent dit mogelijkheden voor individuele vrijheid. Deze vrijheid (iedere vrijheid heeft haar beperkingen) is het thema van schrijver en dichter.


Passie, verliefdheid, angst, eenzaamheid zijn themata.
Het is duidelijk dat schrijven met leven (zijn leven) samenvalt. Alles wat hij schrijft, moet een ethisch relevant zijn: zijn geschriften willen levensverheffend zijn. Dit merk je niet alleen in zijn thematiek, maar ook aan zijn verheven stijl. In zijn keuze voor het sonnet.
Vormvast. Met eigentijds taalgebruik. Geen pathos noch overgevoeligheid.

De dichter schetst niet alleen een bepaalde sfeer, hij verricht ook diepgaand en ingrijpend onderzoek naar de bestaansmogelijkheid van het sonnet. Hij doet dat op een creatieve, originele, uitdagende manier: de vorm hindert de inhoud niet, integendeel: de dichter geeft antwoord op de vraag hoe je sonnetten dient te schrijven of zou kunnen schrijven. Virtuoos dwingt hij zijn boodschap in een (onzichtbaar) keurslijf.

Meteen is mijn vraag of dichtbundels nog moeten uitgeven beantwoord. Het gedicht moet worden gecomponeerd uit taal, niet op grond van hermetisch gewauwel.
De boodschap moet herkenbaar zijn, de taal loepzuiver, de vorm niet achteraf aangebracht.
Sommige van de sonnetten geven een satirische visie op het eeuwige vorm-en-inhoud-debat dat de literatuur tot op de dag van vandaag teistert.

Ik kan op deze gedichtenbundel een spervuur van complimenten afvuren, met typeringen zoals: opvallend, virtuoos, goed geschreven. En dat is het ook allemaal. Het gevoel overheerst dat de dichter veel kan en niets meer te bewijzen heeft. Zoveel technisch kunnen en toch verwacht ik nog meer.


De gedachte aan een mystificatie dringt zich op.

Vooraan in de bundel, en opvallend genoeg niet in de vorm van een sonnet, maar als prozatekst, staat het motto als Woord vooraf van de auteur. Een soort commentaar.
Het is een gedicht naar Roemi.

(ca. 1325-1394).

De snavel van de veer
kamt de haren van de taal.



Hafiz is een Arabische term voor iemand die de Koran uit zijn hoofd kent en werd door hem gebruikt als pseudoniem. Zijn lyrische gedichten behandelen liefde en wanhoop, het noodlot, mystiek.


De oppervlakte van de gedachtestroom
voert stokjes en strootjes mee.
Sommige zijn leuk om te zien, andere onooglijk.
De zaaddozen die in het water drijven
zijn uit het fruit gevallen van de onzichtbare tuin.
Zoek naar de pitten in de tuin,
want het water is uit de tuin
in de rivier gestroomd.
Als je de stroom van het Levenswater niet ziet,
kijk dan uit naar de bewegingen van waterplanten
in de gedachtestroom.
Wanneer het water met volle kracht stroomt,

Wanneer die rivier
een onstuimige stroom is geworden,
is de geest van de kenner onbekommerd.
Als het water in al zijn snelheid en volheid
door je heen stroomt,
is er alleen nog maar plaats voor water.

Of om met een andere oude dichter te spreken:
De snavel van de veer
kamt de haren van de taal.

Een bijzonder mooi gedicht, alleen een meesterhand kan met zijn veer de taal zo bevallig kammen, ordelijk, ontwarrend. Hoe schrijf je een gedicht?
Dit lijkt mij de vraag die van Babylon zich stelt vooraleer hij zich waagt aan het sonnet. Gedichten zijn gedachten, zij drijven als zaaddozen in het water, waarin fruit uit onzichtbare tuinen is bewaard.
Als je ze niet ziet, let dan op de sprongen die je gedachten maken, in de gedachtestroom zul je ze vinden.



Daarna verpakt hij zijn boodschap in keurige sonnetten.

Mystiek


De melodie die rijpt als zachte wijn.
Dit ambrozijn, dat vind je niet in boeken,


Alsof je schilderijen moet herdoeken,
Zo klinkt het raadselachtige kwatrijn,
Waarin verborgen een onuitgesproken pijn,
Die vlijmt vanuit soms onverwachte hoeken.

Kwatrijn, een stapelplaats van regels vier.
Tien lettergrepen en een voet of vijf:
Een kader voor vier schijfjes dichterleesplezier.

Het heeft niet veel meer om het blote lijf,
Dan wandelende tak en sporen op papier,
De droogvrucht van het vrijgebleven schrijfbedrijf.
(p. 36)

Deze bundel omvat verscheidene gedichten. Er zijn moeilijke maar het merendeel zijn heel goed begrijpelijk.





Het aardige van een geslaagd rijm is dat het bevrediging schenkt, plezier oplevert, een zekere voldoening geeft en een gevoel van afgerondheid, net als een harmonisch slotakkoord in muziek. Een van de gevaarlijke kanten van het rijm is de rijmdwang: dit is de naam voor deze gevallen van rijm, waarin je duidelijk kunt zien of horen dat de dichter geen coulant rijm, doch alleen maar een stroef lopend rijm heeft kunnen vinden.

Bij Dirk van Babylon staat hier de rijmvondst tegenover: omdat de dichter nu eenmaal op zoek moest naar rijmende woorden. Zo vond hij iets, of verzon hij iets, dat hij nooit gevonden zou hebben als hij niet door het rijm gedwongen was. Zo komt het mij althans over. Het is altijd mooi om te zien dat rijm, behalve een bevredigend, vrolijk stemmend of muzikaal effect, vooral een inhoudelijke functie heeft.


Omdat de zin van het leven niet bestaat, probeert Dirk van Babylon in zijn verzen - paradoxaal genoeg - een soort zin aan het leven te geven. Hij kiest bovendien voor een van de meest regelgevende vormen, met name het sonnet, omdat hij beseft dat de echte werkelijkheid een soort chaos is die helemaal geen zin of samenhang heeft. In literaire zin probeert hij deze samenhang te bereiken.
Onze dichter weet hoe hij een sonnet moet schrijven. Er zit ritme in het rijm, soms struikelt het metrum naarmate het sonnet vordert.


Voor hem is het sonnet niet zomaar een impressie van het leven, het is het leven zelf. De basis ervan lijkt een octopus van angst, van onrecht, die als een droom iedere keer voor zijn ogen verschijnt. De helderheid van zijn gedichten laat hij niet vertroebelen door zich strikt te houden aan de sonnetvorm. Hij durft al eens de regels in de wind slaan.


Hoewel hij zichzelf heeft ingesnoerd in een sonnetvorm, beweegt hij zich in een register dat persoonlijk taalgebruik mogelijk maakt. Ik stel mij de vraag (een vraag is geen direct oordeel) of zijn schrijven/dichten moet worden gezocht in het verzet tegen sprakeloosheid en de wil om voorbij de woorden het ongrijpbare te bereiken?

Wimbledon

Dat zie je niet in Wimbledon:
Verhalen van de moedergans;
Gestampte aarde op zijn Frans;
Sonnettentennis op gazon.

Ik zou het zeggen als het kon:
Mislukte schrijver van romans?
De dichter van de laatste kans?
Ja, wie is Dirk van Babylon?

Een huisarts met een taaltalent,
Op zoek naar literair agent!
Mijn ware naam zeg ik met hese stem:

Op zoek naar ziel die mij herkent,
Na zalving van het sacrament,
Gedoopt ben ik Peter Van Breusegem.
(p. 14)

Hij speelt (binnen de spelregels) met de taal om de afwezigheid van geliefde personen en gevoelige situaties te bezweren. Hij spreekt van de tijd van toen, van te snel voorbij gevlogen tijden, van het hoekige verleden als hij aan zijn vader denkt (p. 3), over zijn gesprek met God: terwijl wij over vroeger spraken,/herinneringen zaten op te rakelen (p. 24).

De dichter herinnert zich de tijd van toen, in goede en kwade dagen, hij rekent omzichtig af, zonder driftbuien of omhaal, hij leeft op bij de gedachte aan zijn vader, moeder, dochter (Ik heb nog wat geheugen over).


In sombere tijd die af en toe opkomt als kort geheugen, grijpt hij naar een glas jenever en een sigaret om de goede sfeer door geen gerinkel te laten onderbreken. Of hij schikt zich op voor de dood, die hij niet vreest maar ook het onverwachte niet negeert.

De tijd kun je niet stoppen, noch het leed verkroppen.
(p. 27)

Het leven is verschroeid, verdord en uitgestorven.
Gedaan met lijden, rouw, verdriet, gemis en pijn!
(p. 29)

God wil U goedgenadig over mij ontfermen,
Mijn nageslacht en mij met forse arm beschermen.
(p. 30)

In afwachting van de ultieme overnachting,
Is ouder worden al het voorschot op de prijs.
Het haar verdunt en het wordt aan de slapen grijs.
Volgroeid geheugen en inkrimpende verwachting,
Maar elke ochtend staan we op met doodsverachting.
(p. 38)

De dichter is verhuisd op staande voet. Hij laat los, wat tegenzat, de zwarte doos is leeg met in de bodem slechts een gat/ Waardoor mijn zorgen er weer uit waren geslopen, hij vindt zijn bronnen van inspiratie terug, vol van louter en energie, vruchtbare bedding, groene vallei.
Het nieuwe huis blijft hem verrassen en verbazen, hij heeft de kluisters van het steentijdperk gebroken.

Geluk van deze wereld

Het huis is ruim en schoon, een aangenaam gebouw.
De tuin omzoomd met weelderige geur van hagen.
Wat fruit en goede wijn; vertoon noch kinderwagen,
In ongestoord genot van toegewijde vrouw.

Geen schuld, verliefdheid noch geding, geen jijgejouw,
Geen rekenschap verschuldigd aan je naaste magen.
Tevreden gauw en aan de groten niets te vragen.
Je plannen opgezet op passend weefgetouw.

Een leven vrijgevochten maar niet ambitieus,
En zonder overdrijven diepgaand religieus.
Je driften overwinnen, aan de rede onderwerpen.

Je geest zij vrij. Je oordeel zij van roes ontbloot.
Een rozenhoedje als je enten staat te scherpen:
Zo is het thuis welzalig wachten op de dood.

God lacht wanneer hij Het verhaal van Dageraad en Regenboog aanhoort. De dichter herwon niet alleen zijn zelfvertrouwen, maar ook zijn zin voor uitdaging, zijn speelsheid, zijn humor. Hij badineert en relativeert, hij koestert platonische liefde, hij adoreert en verheerlijkt zijn pupil, O Iris van de regenbogen/ O mijn godin, Gij waterbloem met paardenkracht. Ingewijden zullen hier dichteres en uitgeefster Iris Van de Casteele in herkennen.

Fontein van brandglas en van binnen berenzacht
Geschilderd door Van Gogh met ruwe borsteltogen

Vol violet tot blauw, helpaars en knaloranje,
Of door fluwelen Breughel met een fijn penseel;
Het licht breekt door de deemstering en blarenfranje.

Een purperglans omgeeft het felle botergeel,
Bekend van Nederland tot in het diepe Spanje,
Een bloem vol verve op een eeuwig groene steel.
(p. 13)

Het belangrijkste in een sonnet is de tegenstelling. Ook hier heeft Dirk van Babylon een goed oog voor.






Als gevierd romanschrijver hoeft Dirk van Babylon niets meer te bewijzen. Met deze bundel sonnetten brengt hij het bewijs even kundig en even knap te zijn als dichter.




Reactie plaatsen:

Naam:
E-Mail:

Reactie:

© Copyright 1997-2024 Idee Software - Alle rechten voorbehouden